Boven: Paranoh en Klaas Woudstra tijdens de huldiging na
hun glorieuze zege in de Derby van 1977.
Op deze pagina 3 verhalen over Klaas Woudstra.
1.
Allereerst een hoofdstuk uit het boek 'Hoop en glorie in de drafsport' van Wim Horman, uitgegeven in 1980.
2. Een artikel uit 2021 van Henri van Voorn over zijn jeugdheld Klaas Woudstra. Click hier
3. Het in 2003 geschreven In Memoriam geschreven door Durk Minkema. Click hier
Zo sterk als een beer: Klaas Woudstra
door Wim Hornman
Zaterdagavond 24 februari 1979 werd op het unieke Drafcentrum Wolvega Klaas Woudstra uit Koekange gehuldigd, omdat hij zijn
duizendste overwinning had behaald. Het applaus was terecht voor een man die zelden of nooit zijn mening onder stoelen of banken steekt, er wel eens flink tegenaan kan gaan als een van zijn leerlingen een fout maakt, maar die dan ook o.a. is opgeleid door een bijzonder harde, maar uiterst deskundige leermeester Andries van der Veen, die nu ook niet bepaald een doetje was. Toch zit
iets Klaas Woudstra nog dwars. De volgende dag schreef een journalist in zijn krant dat hij geluk had gehad, omdat een ander paard vlak voor de finish in de fout was gegaan.
Klaas Woudstra daarover: "Dat vind ik een hele domme opmerking van zo iemand, want bij 'ALLE duizend overwinningen heb ik geluk gehad, want als je maar een of twee procent pech hebt, dan kan zelfs het beste paard ter wereld geen koers winnen. Vaak is het
gewoon een kwestie van koersverloop, al ga ik er wel vanuit dat je de risico-factor zoveel mogelijk moet uitschakelen. Als het enigszins mogelijk is, probeer ik onmiddellijk de kop te nemen, dan ben ik tussen de andere paarden uit. Zo heb ik ook de Derby eens gewonnen en ik weet nog goed dat ik al weken van tevoren tegen mezelf zei: "Ik moet proberen de kop te pakken en dan maar zien." Tegen die opvatting kijken sommige mensen wat raar aan, maar als er veel geld op het spel staat, zie je dat Jan Wagenaar en Manus Bouwhuis dat ook doen."
Op een dag dat voor het eerst sinds lang de hele dag de zon scheen, reden we Koekange binnen op zoek naar de Hanovershoeve, de stoeterij waar Klaas Woudstra en zijn gezin wonen. Een geasfalteerde oprit, bijna eindeloos de stallen en nog eindelozer, bijna tot aan de horizon, de weilanden waar straks in de lente de merries, gedekt door de fameuze hengst Heres, met hun veulens grazen.
Klaas Woudstra, dat weet iedereen die hem kent, komt over als iemand, die het vroeger niet gemakkelijk heeft gehad. Hij had de moed om alles aan te pakken. Hij schaamde zich er niet voor zijn handen uit de mouwen te steken of dat nu met borden wassen was of met werken in een motorzaak, want tenslotte had hij zijn diploma als automonteur. Dat alles aanpakken heeft hij van zijn vader, die werkelijk in alles handelde van oud-ijzer tot paarden. Met dat oud ijzer had pa niet veel last, maar wel met paarden, want hij kocht altijd de moeilijkste dieren.
Die jaren hebben van Klaas de paardeman qemaakt, die hij later zou worden. Want er waren zoveel avonturen te beleven dat saaiheid niet paste in zijn levenspatroon. "Als vader weer eens met het zoveelste moeilijke paard thuiskwam, spande hij het voor een platte kar. Hij had een lijn vast en ik een lijn en mijn moeder stond ervoor. Op zeker moment moest ik dan de lijn loslaten en daar
ging ie. Als ik hard genoeg liep dan kon ik nog net op de wagen springen."
Zijn ogen glunderen bij die herinnering en het is duidelijk dat zijn vader grote indruk op hem heeft gemaakt, dat zijn jeugd niet vervelend is geweest, eerder een aaneenschakeling van dolle gebeurtenissen. Bokken en geiten werden door hem in zijn jeugd ook al
voor de kar gespannen, zodat Klaas Woudstra al vroeg de basis legde voor zijn latere werk. Zijn eerste koers, hij had nog nooit op een sulky gezeten, was in Wolvega. Hij kon nog net een telefoonpaal ontwijken, verloor, maar werd toch opgemerkt door ouwe Andries v. d. Veen, die aan vader Woudstra vroeg: "Zeg, kan die knaap niet bij mij komen werken?"
Als Klaas Woudstra het heeft over Andries v. d. Veen, barst hij uit in enthousiasme en hij kan geen superlatieven genoeg vinden om ons dat mede te delen. Hij gaat ook wat rechter in zijn stoel zitten en hij maakt brede gebaren. En als Klaas opgewonden is, gaat hij ook nog stotteren.
"Dat was de beste stal die ik ooit heb meegemaakt. Zo'n stal is er later nooit meer geweest en zal er ook wel niet meer komen. Probeer maar eens een stal te vinden waar tien internationale paarden staan zoals bij Andries v. d. Veen. Ik hoef er maar enkele te noemen dan weet u waar ik het over heb. Nellie Gregor, Q Mc Gregor, Nico the Saint, Jacoba, Importeur, Myrtilus, Padua en Lord van Tresena. Wat een genot om daarmee te werken, hun karakter en hun actie te zien. En Andries v. d. Veen zelf. Nou dat was een
verschrikkelijk harde leermeester, die niet met zich liet spotten. Hij was een knappe leermeester en met flauwe kul behoefde je bij hem niet aan te komen."
"Het gebeurde wel eens dat wij als leerling-pikeurs met elkaar ruzie hadden. Dan sprong hij er tussen, pakte ons op en sloeg ons met de hoofden tegen elkaar aan. "Is het nou over?" vroeg hij aleen maar, draaide zich om en liep weg. Als je een paard verkeerd inspande en hij zag het, dan ging hij als een dolleman tegen je tekeer, maar twee minuten later was hij het weer vergeten. Als je op de baan iets deed wat in zijn ogen verkeerd was, kende hij helemaal geen genade. Ik kan me nog als de dag van vandaag herinneren dat ik mijn eerste koers won. Ik lag zo'n honderd meter voor op het veld, keek achterom en won. Tevreden reed ik later
terug naar de auto op het stalterrein, bukte me om de klap open te maken en daar kreeg ik me toch een schop tegen mijn achterste en daar staat "de ouwe" vlak achter me en schreeuwde: "Als je het nog een keer in je leven waagt om achterom te kijken, kom je
nooit meer achter een paard, begrepen, snotneus?"
"Ja, zo was ie. Als het publiek zoiets ziet, dan zegt het misschien dat zo'n trainer wat hardhandig optreedt tegen zijn leerlingen, maar ik heb er dan ook verschrikkelijk veel van geleerd. De paardesport is nu eenmaal hard en wij waren in die tijd ook geen kostschooljongetjes en de paarden geen juffershondjes. Als een vader zijn zoon een draai om zijn oren geeft, omdat hij iets doet waarover pa zich razend maakt dan protesteert toch ook niemand. Neen, we moeten in onze sport niet te sentimenteel gaan doen. Als ik mijn paard een tikje met de zweep geef dan is dat een soort speldeprik voor hem, hij voelt het amper, maar hij weet
wel dat ik er ben. Ze zouden mij elke koers wel kunnen pakken als ze dat willen, want ik heb de gewoonte om als ik de laatste hoek uitkom en ik heb de kans om te winnen, dan gooi ik mijn linkervoet uit de beugel en dan geef ik wel eens een trapje. "Vooruit. Het moet, jongen", wil dat zeggen. Hard schoppen kun je nooit, want je zit er maar een meter achter."
"
Om nu op Andries v. d. Veen terug te komen, die wist wat hij met paarden moest doen en hij was zo sportief om mij zijn beste paarden te laten rijden. In de week trainde hij ze zelf en het was ongelooflijk hoe die paarden op hem reageerden. Als ik op de koers uitkwam met een paard dat Andries v. d. Veen had getraind dan was het altijd raak. Dan hoefde ik alleen maar "Ho, ho..." te roepen en dat paard bracht me dan als eerste naar de finish. Had zijn zoon dat paard getraind dan moest ik er echt aan trekken. Zo ben ik ook vlug van leerling-pikeur pikeur geworden. Je hoefde in die tijd maar tien koersen te winnen om het te worden en a!s je alsmaar kanspaarden kreeg, dan moest je wel twee linkse handen hebben om er niks van te maken. Enfin, ik ben twee jaar bij Van der Veen geweest en toen kregen we jammer genoeg een beetje bonje en ben ik er weggegaan.'
De hond blaft. Auto's rijden op het erf. Mensen stappen uit en krijgen koffie in de keuken. Maar bij de stallen is ook een kantine anders zat de hele dag het huis vol en ook een trainer en zijn gezin moeten een beetje privacy hebben.
Klaas Woudstra zet zijn levensverhaal voort. Frouktje zit zwijgend naast hem op de bank en volgt elke zin van ons gesprek met bijna gespannen aandacht.
"Ik heb toen veertien dagen vakantie genomen, maar ging natuurlijk wel naar een koers in Zwolle. Daar zie ik Bonne de Jong en die had vier paarden in de finale. Hij komt naar me toe en zegt: "Klaas, jij moet er een rijden." Ik antwoord: "Man, ik heb niks bij me." Maar De Jong was niet voor één gat te vangen en die leent me de hele uitrusting en het einde van het liedje was dat ik die finale won. Nou, toen had je het gedonder in de glazen, want Van der Veen nam dat niet, ging naar boven en verklaarde dat ik nog bij hem werkte. Toen moest Bonne de Jong boven komen en die verklaarde dat ik al een week bij hem in dienst was. Nou, dat ben ik toen maar gebleven ook, totdat ik opgeroepen werd voor de militaire dienst. Maar daar konden ze totaal niets met me beginnen en na een paar maanden werd ik weer het burgerleven ingeschopt en daar was het me per slot van rekening om begonnen. Ik onmiddellijk naar De Jong terug, maar na een paar maanden liet die me een advertentie zien van mijnheer Mellema uit Noordlaren. Die heeft me toen aangenomen, maar toen ik een keer in Alkmaar door drie paarden werd geklopt, had hij me niet meer nodig. Ik ging daarop naar
Zuidlaren en dronk een borrel in een café en begin daar te vertellen over mijn vak. Zegt die Schuurman: "Je kunt hier wel beginnen. Ik heb een paard." Nou, dat was niet tegen dovemansoren gezegd. Ik ga met die grote knol naar Noordwolde en win ermee. Binnen een maand had ik er vijftien tot zestien paarden staan, waaronder ook een paard van de heer Akkerman, de eigenaar van Nantucket, waarmee ik in Wolvega mijn duizendste overwinning heb behaald, zodat ik de zesde in de rij ben van Nederlandse pikeurs die dat kunststukje hebben uitgehaald. Hij is tevens fokker van Paranoh, de Derby-winnaar van 1977. Nou, die belde me op een zeker ogenblik op. Hij had een paard dat anderhalf jaar ergens anders had gestaan en nu wilde hij het naar mij sturen om eens te proberen of ik er iets uit kon halen. Ik ga een maand met die draver aan de gang, maar ik kon er weinig of niets mee beginnen, dus belde ik de heer Akkerman op en zei hem dat ik zijn paard terug kwam brengen.
Hij gaf me een ander paard, keek me aan en zei: "Ik begin vertrouwen in je te krijgen. Dat paard dat je terugbrengt heeft anderhalf jaar lang bij een eerste klas vakman gestaan en die heeft me niets gezegd. Maar na een maand kom jij er als snotjongen eerlijk voor uit dat er niets mee te beginnen is, dat waardeer ik heel erg."
Klaas Woudstra zwijgt en blijft even in gedachten voor zich uitkijken. Dan gaat hij verder: "Kijk, je moet op vertrouwensbasis met de eigenaars samenwerken en ze niet te lang aan het lijntje houden als een draver niet goed is. Dan denken ze dat het je alleen maar om het pensiongeld te doen is en misschien hebben ze nog gelijk ook. Ik heb me die woorden van de heer Akkerman altijd herinnerd. Er is de laatste tijd heel wat geschreven over de eigenaars, maar in de keuken zit nu Herman Zielman, die kan hierop nog een beter antwoord geven."
Boven: Klaas Woudstra gefotografeerd op Derbydag 1977.
Hij had wel reden tot lachen, want hij won die dag
de Derby-P met Paranoh.
Boven: Deze boerderij in Koekangerveld is door de Fam. Zielman
aangekocht toen Heres steeds grote aantallen merries kreeg te dekken.
Eerst werd Klaas Woudstra er de trainer/hengstenhouder en
later gingen Henk en Ellen Hamming er wonen.
Na het overlijden van Zielman namen zij "het spul" over.
Boven: Een gelukkige familie Zielman na de overwinning van
Trabant Hanover met Henk Hamming in de Supertrio-koers
Noordzeeprijs op 25 april 1982 op Duindigt.
(foto Jacques van Bellen)
Zielman blijkt een nuchter man, voorzichtig met zijn woorden, vriendelijk, leren jasje met bontkraag. Op onze vraag of hij de baas is, schudt hij zijn hoofd: "Neen, dat is Klaas Woudstra. Baas zijn zou me te bewerkelijk zijn. Hij runt deze stoeterij voor me op provisie-basis en de trainingsstal in Willemsoord huurt hij van me, dus daar heb ik helemaal niets te zeggen. Daar draait hij voor eigen rekening en voor eigen risico. Als u mij vraagt of eigenaars geldschieters zijn in zekere zin dan antwoord ik daar volmondig "ja" op en ik voeg daar nog aan toe "Met alle risico's van dien". Klaas en ik hebben het best met elkaar getroffen. Als er moeilijkheden zijn dan lossen we die samen op. Je moet ook niet zeggen: ik ben de eigenaar en hij is de trainer. Je moet dat op basis doen van vriendschap en begrip."
Klaas Woudstra voegt daar onmiddellijk aan toe: "Een eigenaar vraagt hoe zijn paard werkt. Daar heeft hij recht toe. Zielman is fokker. Hij heeft hier zijn hengst Heres staan. Op zeker moment wil hij een van de paarden verkopen. Of dat nu voor mij een goed paard is, of ik er gek van ben, dat speelt dan logisch geen enkele rol. Hij komt op zeker ogenblik naar me toe en zegt: "Ik kan dat paard voor die en die prijs verkopen, wat denk je ervan?" Dan raad ik hem zo goed mogelijk en dan vergeet hij mij ook niet. Dan krijg je een prettige samenwerking. Ik denk dat sommige eigenaars wel eens vergeten wat voor werk eraan heeft gezeten eer je een goed paard hebt opgeleid, maar dat is bij Zielman niet het geval."
De heer Zielman is het daar mee eens. In korte staccato-zinnen gaat hij op de verhouding eigenaar-trainer nader in. "Je moet zo maar niet weglopen bij een trainer. Dat is onbeschoft. Natuurlijk kun je het soms niet met een trainer eens zijn. Ga dan met hem praten. Je zegt dan bijvoorbeeld binnen een maand op. De trailer laten voorkomen en de paarden weghalen is fout."
Klaas Woudstra onderbreekt hem. "Maar zo gebeurt het. Soms laden ze ze al na de koers op. Gooi maar op de wagen en wegwezen."
Zielman glimlacht en antwoordt in volledige rust. "Dat soort eigenaars verdwijnt op de lange duur vanzelf. Want de trainer waar ze wel binnengelaten worden, zegt tegen zichzelf: "Ik moet met dat paard zo snel mogelijk resultaten behalen, want anders komt de
volgende week die auto bij mij voor. Dan komen de paarden dus nooit op rust en worden ze stukgereden."
"Dat voorstel van Jan de Leeuw om het pensiongeld het eerste jaar te verdubbelen en het tweede jaar niets, daar zal hij niet veel voorstanders voor vinden", gaat de heer Zielman verder. "De gewone pensionkosten zijn al vrij hoog. Neen, veel beter zou het zijn als de eigenaars regelmatig vragen hoe hun paarden werken."
Daar is Klaas Woudstra het volmondig mee eens. "Een trainer kijkt ook niet graag tegen slecht materiaal aan." Hij maakt bij de anderhalf-jarige dravers altijd een selectie. Dat doet hij uiterst zorgvuldig en als hij eenmaal de keuze heeft gedaan dan gaat hij naar zijn eigenaars en bepraat dat met hen.
"De paarden die het niet goed doen, moeten de deur uit. Ik vertel dat de eigenaar en of hij nu met zijn paard naar een ander gaat, interesseert me niet. Als ze zo'n paard willen verkopen, moeten ze dat ook zelf weten. Er zijn altijd nog mensen die zo'n twee en een halfduizend gulden willen neertellen onder het motief van een eigenaar-rijder dat hij het nog wel eens wil proberen. Ik tracht zo eerlijk mogelijk tegen mijn klanten te zijn. Elke eigenaar die een paard koopt, denkt dat hij een Kees Verkerk of een Speedy Volita heeft. Dat is natuurlijk helemaal niet zo, maar ik kan het me wel voorstellen dat ze zo denken. Maar op zekere dag komt het uur van de waarheid. Daar moet je dan niet omheen draaien, al komt het zwaar aan als mijn mening negatief is. Als
ze mijn raad aannemen, is er eigenlijk niets aan de hand, maar het kan ook gebeuren dat ze naar een andere trainer toegaan. Die probeert het ook weer een jaar en tenslotte zien ze zelf wel in dat het niets heeft uitgehaald. Maar intussen heeft zo'n paard wel handenvol geld gekost."
Hij neemt een flinke slok uit zijn glas bier en herneemt dan weer de draad van zijn verhaal. "Van Zuidlaren ben ik verhuisd naar Groningen, vervolgens naar Willemsoord, waar ik zo'n jaar of tien gezeten heb en tenslotte naar hier. Maar ja, het is wel
aanpoten met twee bedrijven, een entrainement en een stoeterij."
Hij wijst met een breeds gebaar naar de achter de boerderij liggende stallen: "In de zomer heb ik daar zo'n honderd paarden. Ga er maar aan staan."
"Hoe herkent u eigenlijk een goed paard?" vragen wij, wetende dat over dit onderwerp boeken zijn geschreven, die, als je ze achter elkaar zoudt leggen, de afstand bedragen van Amsterdam naar Madrid.
Maar Klaas Woudstra is niet van plan een lezing te geven. "Karakter, bouw en aanleg", zegt hij rustig. Maar alsof hij ineens aanvoelt dat zo'n antwoord nu net niet voldoende is, gaat hij verder: "Ik zie graag een jong paard dat net een halve rib meer heeft dan een ander paard. Dat is, wat zijn bouw betreft, voor mij het ideale koerspaard. Het hoeft als jong paard voor mij helemaal niet die mooie vierkante gangen te hebben, daar houd ik niet van. Een paard moet - om in vakjargon te spreken - rollen. Als het allemaal zo mooi gaat, dan heb ik mijn bedenkingen. Hij moet ietsje meer aktie hebben, ietsje meer telgang. Daarbij moet je niet vergeten dat de motor in de achterbenen zit. Nou wordt er wel eens gezegd dat een jong paard zijn benen er goed omheen moet hebben, maar daar geloof ik ook niet in. Als ik hem onverwachts een tikje geef en hij versnelt dan op die manier dan ben ik het er wel mee eens. Doet hij het bij een tempo van vijftig bijvoorbeeld dan heeft dat niets met snelheid te maken, eerder met
onvoldoende lichamelijke kracht. Doet hij het bij veertig dan begin ik erin te geloven. Voor mij mag daarbij een paard gerust wat eigenzinnig zijn. Neem nou een hengstje. Die heeft er soms thuis helemaal geen zin in, maar als hij op de koers komt met al die muziek en al die mensen dan begint hij er pas plezier in te krijgen. Dan schijnt hij te denken: baas, nou moet het
gebeuren."
Bij onze vraag of er een groot verschil in het koerswezen is tussen het noorden en het westen beginnen Zielman en Woudstra er pas lol in te krijgen. Vraag: "Is het verschil erg groot?"
Antwoord Zielman: "In het westen wordt natuurlijk meer geld verreden." "Waarom gaat u dan niet meer naar het westen?" Klaas Woudstra: "Dat doen we zeker als we over goede paarden beschikken."
En dan ineens is het hek van de dam. ledereen wil wat zeggen, iedereen praat door elkaar. Maar ze hebben ook wat te zeggen. Heel reële dingen zelfs. Klaas Woudstra en Herman Zielman zijn het volkomen met elkaar eens. "Die banen hier in het noorden zijn natuurlijk enorm nuttig voor het aanbrengen van nieuw publiek, voor de trainers, voor de eigenaars, voor de wedders en voor de
echte liefhebbers. Wolvega heeft toch een schitterende accommodatie, daar zal iedereen wel van overtuigd zijn. De tribune is prachtig, je hoeft niet lang bij de Totalisator te wachten, er is een informatie-centrum, je kunt er goed en niet te duur eten, alleen moest de baan wat langer zijn. Maar de samenwerking tussen baanbestuur en pikeurs is werkelijk geweldig. Daar kunnen ze in het westen een puntje aan zuigen. Vroeger stond het bestuur ook heel hoog boven je hier in het noorden, maar dat is ten goede veranderd. Als er narigheid is, dan wordt er overleg gepleegd. In het westen gebeurt dat amper. Daar zitten de heren veel te
hoog te paard. De accommodatie is er slecht, zeker voor de pikeurs en het eten en de bediening is om te huilen."
Herman Zielman gaat daar enthousiast op verder. "Als u naar mijn voorkeur vraagt, dan zeg ik heel eerlijk en ronduit: geef mij het noorden maar. Daar werken baanbesturen en gemeenten samen, daar hebben ze wat over voor de drafsport."
Klaas Woudstra laat hem amper uitspreken. "Ik ben helemaal niet jaloers op die trainers uit het westen. We zitten hier veel goedkoper. En als ik nu van collega's op Duindigt hoor van die hardstikke dure boxen en vrijwel geen opslagruimte, dan zou ik niet graag met ze willen ruilen. En wat de koersen betreft? Als ik een goed paard heb, kan ik op Hilversum of Duindigt best winnen maar andersom is dat niet het geval. Als iemand op Duindigt regelmatig wint en hij komt hiernaar toe dan valt dat wel voor 100% tegen. Er is een verschil van ruimte. Een leerling die op Duindigt regelmatig werkt, die heeft ruimte, zowel op de baan als bij de start. Kom je op een kleinere baan, zoals hier, en je start met zo'n zeven of acht paarden, dan moet je maar kijken hoe je weg komt en dat leren ze hier. Daar niet. Hier gaan ze de verkeerde kant uit of komen helemaal niet weg. Een paard dat in Wolvega of waar dan ook in het noorden winnen kan, die heeft het op Duindigt of Hilversum heel wat gemakkelijker. Maar er is nog een ander groot verschil en dat is het publiek. In Holland zitten meer de wedders en hier meer de echte paardeliefhebbers. In Joure bijvoorbeeld komen niets anders dan liefhebbers en bij de koers is het zwart van de mensen, al zie je er dan ook amper grote paarden. Zou je zo'n koers op Duindigt houden dan kwam er geen kip. Ik ben wel eens naar een klassieke koers op een woensdag op Duindigt geweest en er zat geen mens. Je kon wel een kanon afschieten zonder iemand te raken. Maar tegen de toto-omzet kon je U zeggen. Dat betekent dan toch dat er geen liefhebbers zijn, alleen maar wedders. Dat soort dingen gebeurt hier in het noorden niet, hier kunnen de mensen nog genieten van het paard zelf."
Klaas Woudstra is bepaald niet zuinig met lovende woorden als het om zijn noorden gaat en dat komt hartverwarmend bij ons over en Herman Zielman uit Staphorst vaart in zijn woordenstroom van complimenten mee. Hun oordeel over de bookmakers is ook niet zo streng als we wel eens gehoord hebben, waarschijnlijk omdat die bookmakers uit het noorden heel anders zijn dan de bookmakers uit het westen en van criminaliteit bij de boekies in het noorden willen ze ook niets horen. Klaas Woudstra, die nog nooit van zijn
leven een cent heeft gespeeld noch bij de bookmakers noch bij de Totalisator, vertelt dat hij eens in een klein café zat in Groningen en daar vier bookmakers aan het werk zag. Van heinde en verre kwamen kleine mensjes naar die bookmakers met een knakie of een geeltje, want ze hadden geen tijd om naar de baan te gaan. Dan staken de bookmakers de koppen bij elkaar en
zetten een groot deel van wat ze ontvangen hadden op de Totalisator op Hilversum in. Zo gaat dat in de praktijk. Dus als bookmakers verdwijnen, dan zou dat de Totalisator ook een hap geld kosten. Frouktje komt uit Groningen, zat als meisje van vijftien jaar al bij Abe Siderius en op onze vraag of ze achter het werk van haar man staat, zegt ze volmondig ja.
"Maar dat moet niet alleen zo zijn met vrouwen die met een entrainement te maken hebben", zegt ze nuchter, "maar elke vrouw in welk beroep ook moet achter het werk van haar man staan. Is dat niet zo dan zijn die mannen echte zielepoten."
Op onze vraag hoe het was toen er niet gekoerst kon worden, glimlacht ze even. "Wij maken lange dagen, heel lange dagen soms. Maar toen de koersen afgelast werden, begonnen we er sjacherijnig door te worden, want je was je ritme kwijt. Als je het heel druk hebt, wil je wel eens een rustige dag, maar zijn er te veel rustige dagen dan ga je je vervelen, dat kunt u ook aan onze medewerkers Henk Hamming, Eric Petri, Jan Heeg, Henk Jonkman en Jelle Anema vragen."
Klaas Woudstra wil het nog even hebben over een televisie-circuit en hij benadert dit probleem van een geheel andere kant dan de andere trainers tot nu toe gedaan hebben en wel van de kant van het publiek. Hij vindt dat juist dat publiek op elke koers een belangrijke rol speelt, want als er geen publiek meer kwam dan hielden de koersen automatisch op te bestaan. Maar dan moet men met dat publiek ook terdege rekening houden. Men moet het als het ware in de watten leggen. Dat doet men in het buitenland overal. Waar windt dat publiek zich nu over op? Op alle grote banen, behalve in Wolvega, over de schrikbarend hoge prijzen van het restaurant, terwijl men er eten voor in de plaats krijgt dat niet te vreten is. Ten tweede over het ontbreken van een televisie-circuit. Het publiek wil meedoen. Het wil zien of de beslissing van de jury juist is als het zelf twijfelt. Hij - Klaas Woudstra - heeft het zelf meegemaakt. "Ik ga met een collega kop aan kop door de finish. Het ene gedeelte van het publiek zegt dat ik gewonnen heb en het andere dat ik werd geklopt. Toen dat laatste door de speaker werd medegedeeld, begonnen er een aantal met stenen te gooien. Dat mag natuurlijk niet, dat weet ikzelf ook wel. Een paar dagen later kom ik een van die comité-leden tegen en die begint erover te praten. Hij vond het verschrikkelijk. Ik antwoordde dat het hun eigen schuld was en hij keek me stomverbaasd
aan. Hij vroeg hoe ik daar in hemelsnaam toe kwam en ik zei: "Jullie haden à la minute een finishfoto moeten laten ontwikkelen, dan was het over geweest. Het publiek wil in feite met jullie mee beslissen. Nou als ze dan die finish-foto hadden gezien dan was er niets gebeurd. Als het dan toevallig op het verkeerde paard heeft gewed dan legt het zich daarbij neer. Hun redenatie is juist. Het publiek heeft er recht op om te zien waar het geld blijft, zijn geld".
Over de rechterstoel is al heel wat gezegd, maar ik heb er toch een opmerking over. In een comité moeten volgens mij ervaren mensen zitten, mensen, die zich jarenlang met het koerswezen hebben beziggehouden of zelf gekoerst hebben. Dan nemen de rijders hun straf van hen aan. Maar roep een gestrafte rijder niet meer om. Ga hem halen en terugbrengen van het stalgedeelte, zodat hij niet zo openlijk voor het forum van een propvolle tribune wordt gestraft. In Duitsland waarschuwen ze je al vanuit de auto. Misschien zou dat nog beter zijn. Ik heb het zelf in Gelsenkirchen meegemaakt. Maar dat zijn opbouwende opmerkingen.
Ik ben gek op de drafsport en als je gek op iets bent mag je ook wel kritiek hebben als je maar niet gewoon ordinair gaat schelden, want daar heeft niemand wat aan. Trainer zijn is een geweldig vak. Maar je moet een paar dingen hebben: een sterk lichaam, zin om te werken en natuurlijk feeling om te koersen. Gelukkig heb ik altijd goede leerlingen gehad, al zou ik ze nu
niet meer zo durven uitschelden als ouwe Andries v. d. Veen dat mij heeft gedaan. Dat kan niet meer, dan lopen ze zo weg, dus ik kijk wel uit. Tegen leerling-pikeurs zou ik echter willen zeggen: probeer niet te snel voor jezelf te beginnen. Begin niet lukraak met een duur spul want voor je het weet zit je in de zorgen. Blijf eerst maar eens een jaar of zes in het tweede elftal, zoals bij het voetballen. Dan leer je je vak grondig, dan ben je helemaal klaar als je de uiteindelijke beslissing neemt.
Klaas Woudstra staat op en gaat ons voor naar de stallen. Drie veulens zijn er al. Alle boxen staan vol en aan die boxen te zien wordt hier hard gewerkt. In een van de stallen is een solarium, heel goed, want de zon is wel afwezig gebleven in de tijd dat de merries drachtig bleken te zijn. In een andere stal staat een Amerikaanse sulky, een schitterend stuk vakwerk met de hand gemaakt. Overal paarden en stilte en rust, want in een fokkerij moeten de paarden volkomen op hun gemak zijn. Schone boxen, kraakheldere stallen en als je dan weet dat hij nog 45 paarden in Willemsoord heeft staan, dan vraag je je af of bij Klaas Woudstra de
dag niet uit acht en veertig uur bestaat in plaats van uit vier en twintig uur. Je moet wel zo sterk zijn als een
beer om het allemaal te kunnen. En daarnaast dan nog je duizendste koers te winnen, een feit waarvoor draver-trainer, -rijder, -fokker Klaas Woudstra tijdens de openingsmeeting in het Stadspark te Groningen op zondag 18 maart zal worden gehuldigd. Zeer terecht. Hij is dan bij hem thuis in het noorden, het land waarvan hij, zonder sentimenteel te worden, houdt en waar Frouktje werd geboren en is opgegroeid. Bij het daverende applaus dat tijdens zijn ereronde zeker enthousiast zal opklinken, voegen we
dat van de redactie van 'Paardesport' gaarne toe, een applaus van het westen voor iemand uit het noorden en we doen dat... van harte.
(einde hoofdstuk uit het boek 'Hoop en glorie in de drafsport' van Wim Horman)
Boven: Klaas Woudstra tijdens de huldiging voor zijn 1000-ste zege,
die hij behaalde met Nantucket op Wolvega d.d. 24-2-1979.
Boven: Klaas Woudstra begin jaren 70.
Mijn jeugdheld Klaas Woudstra
Overgenomen uit het weekblad Draf&Rensport nr. 47 van 18 november 2020
Door Henri van Voorn
In deze reeks mag Klaas Woudstra zeker niet ontbreken. Hij was de eerste trainer en rijder die ik beter leerde kennen. Hij was de held in mijn jeugd en vanaf 1969 hield ik negen jaar lang nauwgezet de prestaties bij van de dravers die bij hem in training stonden.
De envelop met die jaarverslagen vond ik onlangs weer terug en de gloriedagen van Klaas Woudstra herleefden. Klaas was niet
zomaar een pikeur. Toen ik aan de hand van opa en oma als tienjarige meeging naar het stadspark onderscheidde hij zich van
noordelijke pikeurs als Bonne de Jong, Klaas Neef, Klaas Kramer, Hendrik Maring en Tiemen van der Veen. Prima pikeurs maar
geen aansprekende sulky artiesten. Dat was Klaas Woudstra wel. Hij was een en al actie tijdens een koers. Actief vanaf de start,
onderweg aanvallend ingesteld en op het laatst energiek finish rijdend. Hij was een strijdlustige man die altijd voor de winst ging.
Toen hij in 1965 met Dharma Magowan de Toekomst-prijs won reed hij de ereronde met de helm boven het hoofd geheven. In één
woord prachtig en ik herinner me nog letterlijk de woorden die opa toen op de tribune sprak. "Die stutter ken wel 'n peerd
stuur'n". In dat zinnetje zaten twee opmerkelijke dingen. Ten eerste hoe in het Groningse iemand genoemd werd die stotterde en ten tweede het kenners oordeel van opa over Klaas zijn rijderskwaliteiten.
Klaas Woudstra had in de periode tussen 1962 en medio 1969 zijn paarden aan de baan in het stadspark van Groningen staan.
Na schooltijd en in de weekenden gingen mijn broer en ik daar vaak kijken. Het was een al en levendigheid. Klaas was niet zo'n
prater maar werkte rustig door. Al werd het wel heel druk toen de bij jonge meiden goed in de markt liggende Hans Jillings een poosje met Klaas samenwerkte. Klaas was behalve vakman best ook een levensgenieter en na het werk zocht hij vaak bekende paardencafé's als Bolhuis en Van Wijk in Eelderwolde op. Bij succes kon Klaas niet lang genoeg aan de tap blijven zitten, maar zodra de prestaties even minder werden dan was het oordeel van kritische Groningers steevast "zit teveel in de kroeg":
Groningen is wat dat betreft voor topsporters niet zo'n gemakkelijke stad. Menig FC Groningen trainer kan daar over meepraten.
In de Groningse jaren maakte Klaas Woudstra in 1966 naam door met Ylbode B na drie meeslepende heats de Grote Prijs van
Nederland te winnen. Hij had naast deze vosruin ook paarden als Ziganita, Aleid Williams en Yvonne Magowan voor de topklasse. Toch begon hij ook naam te maken met jonge paarden als Everprise, Ferdinandus R, Grace Again, Gravin, Ghia en Hazel Buitenzorg. Met laatstgenoemde won hij de Sweepstakes merries. Het lot van een succesvolle jonge trainer in Noord-Nederland was in die jaren ook dat paarden gemakkelijk werden weggekocht. Zo verdween Ylbode B naar Engeland en gingen Everprise en Grace Again dankzij kapitaalkrachtige eigenaren naar Sjeng Hendrikx in het Limburgse Mheer. Verder was het soms een komen en gaan van paarden, want
naast dat Klaas niet zo'n prater was, school er zeker geen diplomaat in hem. Hij was zoals we dat noemen "kort voor de kop". Dat gaf de eigenaren snel duidelijkheid over hun paard. Lang doorknoeien en een eigenaar op kosten jagen zat niet in Woudstra zijn pakket.
Naast de noordelijke banen koerste hij ook regelmatig in Hilversum. De weg daarnaartoe was tweebaans en via de Smildervaart kwam
je dan ook langs het wegrestaurant van Herman Zielman in Staphorst. Voor noordelijke trainers een vast adres om op de terugreis
even te stoppen. Het was diezelfde Herman Zielman die Klaas Woudstra in 1969 overhaalde om naar Willemsoord te verhuizen. Dat
bleek een schot in de roos. Een wat rustiger omgeving dan het bruisende Groningen en meer ruimte voor de paarden. Vanaf dag één
gingen de zaken in Willemsoord fantastisch. Klaas bestormde de top van de ranglijst van winnende pikeurs in Nederland. Dat was in
die tijd, je kunt het je anno 2020 haast niet voorstellen, vooral een westelijke aangelegenheid. Jan Wagenaar, Jan van Dooyeweerd, Martin Vergay, Harry Pools en Piet Smit voerden de ranglijsten aan. In 1970 wist Klaas zich tussen dat selecte gezelschap te wringen want met 87 zeges werd hij derde bij de pikeurs. Een jaar later eindigde Klaas wederom als derde. Daar zat echter een luchtje aan. Hij kwam dat jaar 118 keer als eerste over de finish, maar de stichting NDR had plotseling besloten dat overwinningen in series en heats niet meer meetelden omdat ze te laag gedoteerd waren. Buitengewoon merkwaardig omdat de pikeurs wel geacht
werden hun kansen optimaal te verdedigen in dit soort koersen. Zonder die ingreep zou Woudstra in 1971 tussen Jan Wagenaar en Jan
van Dooyeweerd als tweede zijn geëindigd.
Uit mijn vergeelde envelop blijkt dat zeges van Hette AB, Ineke Hanover, Hollyane, Gertien WS, Gamecock en Gies D als sneeuw voor de zon verdwenen waren.
Klaas Woudstra heeft het trainen van paarden lang gecombineerd met het houden van dekhengsten. Een daarvan heeft de fokkerij ingrijpend veranderd. Dat was Heres. Op papier niet eens zo'n topper, maar in de praktijk een topvererver. Klaas deed er
alles aan om de nakomelingen van Heres direct goed op de kaart te zetten. In 1974 bracht hij vroege toptweejarigen als Nolter
W, Niels Zuidvelde, Nicky Norton en Nora Hanover in de baan. De naam van Heres was in een paar maanden gevestigd en Woudstra
snelde van succes naar succes met zijn nakomelingen. Na een tweede plaats met Nicky Norton en een derde plaats met Othello Hinda bezorgde de Heres-zoon Paranoh van de Groninger eigenaar Marinus Roggen hem in 1977 de felbegeerde Derby-winst. Naast successen met jonge paarden won Klaas met Happy First nogmaals Grote Prijs van Nederland en de Mijl van Groningen. Eén paard mag in dit verhaal niet ontbreken en dat is Freddy Scotch. Geen topper voor de grote banen, maar een klasbak op de kleinere banen. Hij en Klaas hadden veel dingen gemeen. Ze wilden altijd naar voren, het maakte niet uit hoe en soms zag het er wat slordig uit.
In 1980 kwam er een einde aan de samenwerking met Herman Zielman. Klaas zette zijn entrainement elders voort en zoon Simon nam
het rijden in de koers meer en meer over. Dankzij paarden als Sauvage, Zisja M en Boy S waren er nog wel successen maar de glorietijd was voorbij. Klaas Woudstra behaalde 1.288 overwinningen en was in 1979 de eerste noordelijke pikeur die 1000 zeges achter zijn naam had staan. Een bijzondere man, die op koersdagen tegenover journalisten zuinig was met tekst. Neen, voor de echte verhalen moest je bij hem thuis zijn. Jarenlang reed ik met mijn kapper op een maandagmiddag naar Willemsoord. In het kleine huisje naast de spoorbaan kwam het bier op tafel en praatte Klaas honderduit. Daar vertelde hij me ook dat hij één keer niet gereden heeft om te winnen. Dat was met Idaho in Nootdorp. Die wilde in het voorwerk geen bocht door en dat was grote speler "Dikke Karel" kennelijk ontgaan. Hij gaf Klaas de eerste prijs om niet in de uitslag voor te komen. Klaas hoefde daar niets voor te doen. Springen deed Idaho toch wel.
Door een slopende ziekte moest Klaas Woudstra stoppen met zijn werk en uiteindelijk overleed hij in 2003 op zijn 71e verjaardag. Zijn echtgenote Froukje, de vier kinderen en de kleinkinderen zijn nog altijd op de koersbanen te vinden. Dat
heeft Klaas goed vererfd.
In Memoriam Klaas Woudstra
Boven: Klaas Woudstra op Derbydag d.d. 6-8-1972 gefotografeerd.
Hij werd die dag met Kaptein Sister B 5e in de Derby K.
Overgenomen uit het weekblad Draf&Rensport nr. 49 van 4 december 2003
Door Durk Minkema
De laatste strijd tegen een slopende ziekte kon Klaas Woudstra niet meer winnen. Hij overleed op de dag van zijn 71-ste verjaardag, zaterdag 29 november 2003. Ruim 10 jaar geleden trad zijn ziekte (keelkanker) voor het eerst aan het licht en bespoedigde zijn afscheid als actief trainer-pikeur. De vechter Woudstra kwam deze zware lichamelijke tegenslag na een operatie te boven, zijn levenslust bleef onaangetast, maar dit jaar openbaarde het verwoestende proces zich opnieuw met noodlottig gevolg.
Klaas Woudstra heeft een bewogen en welbesteed leven gehad. Aanvankelijk was de jonge Woudstra met het diploma auto-monteur op zak helemaal weg van motoren, de paarden interesseerden hem niet, ook al had zijn vader al eens een draver voor zoonlief aangeschaft. Tot op een goeie dag, ergens in 1951, de Wolvegaaster nestor van de trainers, Andries van der Veen, hem van de straat oppikte en als leerling aan zijn stal verbond. Nog datzelfde jaar won Klaas op 21 september 1951 met de zevenjarige ruin Lord van Fresena zijn eerste koers op thuisbaan Lindenoord, en binnen een half jaar had hij 10 overwinningen op zak en was hij leerling af. Andries van der Veen, die in feite aan de wieg stond van het huidige bloeiende drafsportgebeuren in Wolvega, was een harde leermeester, waar Klaas later met respect en dankbaarheid aan terug kon denken.
Na een periode als pikeur-B bij Bonne de Jong en een minder geslaagd kort intermezzo in militaire dienst (wegens onhandelbaarheid
kon men weinig met hem uitrichten) begon Woudstra in 1955 als zelfstandig trainer in de stallen van huize Blankeweer van
J.W. Mellema in Noordlaren. Uitblinker Hanover was bij hem als jong paard succesvol. Een meningsverschil deed de impulsieve
Klaas in het najaar van 1956 besluiten om boxen te huren bij Ben Schuurman in Zuid-Laren, waarbij hij tevens de fietsenstalling
runde voor Schuurman's uitspanning Sprookjeshof. In Zuidlaren begon Woudstra's carrière als zelfstandig trainer pas goed, ondersteund door zijn leerling-pikeur Tinus Lugies. Succespaard was hier vooral Tom Mix. Op tweede Paasdag 1957 won Klaas in Sappemeer maar liefst vier koersen.
De overstap naar het Groningse Stadspark, begin 1962, zou het begin van een succesperiode worden, een periode waarbij o.a. Auke Niemeyer en Wim Kluin als leerling aan de stal verbonden waren. Het was de tijd van de vos Ylbode B, waarmee Klaas in 1966 in Groningen de Grote Prijs van Nederland won voor Carlos Pluto, de tijd van zijn beste merries als Ziganita (van Akkerman) en Aleid Williams (winnares van de Sprinterspriis voor Driejarigen in 1962 op Mereveld), van zijn lievelingspaard Zilvertip, later de naamgever van Stal Zilvertip, onder welke naam de paarden liepen, in (mede-)eigendom van Woudstra. Met Bonheur van Rita W won Klaas in 1964 de Grote Joh. Smit-prijs in het Stadspark, Ex Nancy en Ferdinandus R waren seriewinnaars en met de merrie Grace Again (later van Sjeng Hendrikx) was hij tweede in de Sweepstakes van 1968. Een jaar later zou hij de Sweepstakes winnen met merrie Hazel Buitenzorg, een dag voor zijn verhuizing naar een nieuw entrainement in Willemsoord, dat hij huurde van Herman
Zielman. 's Nachts voor de verhuizing werd de Sweepstakes-winnares zonder overleg door de eigenaar uit de stal gehaald, een van
de vele tegenslagen, die Woudstra niet bespaard zijn gebleven.
Topjaren voor entrainement Woudstra waren de zeventiger jaren, in 1971 zegevierde hij als rijder zelfs 107 keer. De sterke Freddy
Scotch, Ineke Hanover, Jolitha d'Aster, Kassiana en Kaptein Sister B droegen daar o.a. aan bij. En de beste merrie Happy First,
die in 1972 met Klaas de Grote Prijs van Nederland in het Stadspark won. Het grote enthousiasme van Klaas Woudstra, als hij
tijdens zijn ereronde met hooggeheven helm het publiek bedankte, werkte altijd aanstekelijk en maakte hem geliefd.
Was Klaas in zijn Groningse periode incidenteel al hengstenhouder geweest met Quite Heny, Over Again en Scotch Fez, in Willemsoord werd dit vak in het dekseizoen al spoedig een extra dagtaak met de hengsten van Herman Zielman. Aanvankelijk
begon het met de Quirinal P en Scotch Fez, het zou zich explosief uitbreiden enkele jaren nadat het latere vaderpaard Heres
vanaf 1971 zijn opwachting in Willemsoord maakte. Het karakter van de jonge Heres-kinderen paste perfect bij dat van Klaas,
vechtlust gepaard met lichamelijke hardheld. De eerste jaargang van Heres werd in 1972 geboren en werd mede door Woudstra
gevormd tot een succes-jaargang. De grote crack was zijn eigen fokproduct Nicky Norton (van Heres tut Sonja Norton) waarmee hij tweede in de Derby werd en in Oostende de Belgie-Nederland match voor 3-jarigen won. Met Niels Zuidvelde was hij een jaar eerder al tweede in de Jonkerprijs geworden. De merries Nanneke Hanover (van Zielman), Nera Hanover (van Piet de Winter) en stal Zilvertip's Nora Hanover, allemaal Heres-kinderen, waren grootverdieners. De O-jaargang van Heres was voor Klaas profijtelijk met de merrie Ostara Hanover (tweede in Productendraverij) en de hengst Othella Hinda, waarmee hij na een tumultueuze finish derde in de Derby werd. Een jaar later zou Klaas zijn revanche halen, toen hij onaangevochten met de Heres-zoon Paranoh (van M. Roggen) de
Derby op zijn naam schreef. Datzelfde jaar bleef hij met Paranoh ongeklopt in de beide ontmoetingen met België, resp. in Sterrebeek en op Duindigt. Een jaar eerder had Paranoh met Woudstra's talentvolle assistent Theo Schoutrop, die de dependance in het Groninger Stadspark runde, al de Jonker-prijs gewonnen.
De successtory van de twee-eenheid Woudstra-Heres ging verder met Rieka Hanover, die eerst het Nederlands record voor tweejarigen op 1.20.2 bracht en korte tijd later de Jofferprijs won. En de S-jaargang bracht tonwinnaar Sauvage, derde in de Gouden Zweep van 1984 en jarenlang baanrecordhouder van Aduard.
In het hoogseizoen stonden er wel meer dan 100 fokmerries op her dekstation, waarvoor Willemsoord al spoedig te klein werd. Zielman kocht er toen een boerderij in Koekangerveld bij voor het stoeterij-gebeuren, de Hanovers-hoeve, waar Woudstra in begin 1978 ook zijn intrek nam, terwijl zijn koerspaarden in Willemsoord bleven. Op beide locaties genoot Klaas de steun van een toegewijde schare personeel, waaronder assistent Henk Hamming. Ongetwijfeld heeft Klaas, die zich nooit gespaard heeft, roofbouw op zijn lichaam gepleegd. Hij was onvermoeibaar, bracht met veel elan de dekhengsten op de hengstenkeuring voor (waarbij hij
met Heres menigmaal een open doekje van het publiek kreeg) en talrijke jaarlingen op de show. Zijn echtgenote Frouktje, die
steeds een enorme steun voor Klaas is geweest, was tijdens het dekseizoen belast met het halen en brengen van de merries. Doch Klaas wist op tijd van het leven te genieten en op de dansvloer was hij met Frouktje onverslaanbaar.
Boven: Deze boerderij in Koekangerveld is door de Fam. Zielman
aangekocht toen Heres steeds grote aantallen merries kreeg te dekken.
Eerst werd Klaas Woudstra er de trainer/hengstenhouder en
later gingen Henk en Ellen Hamming er wonen.
Na het overlijden van Zielman namen zij "het spul" over.
Boven: Heres poseert thuis in Koekangerveld.
Andere locaties
In oktober 1980 kwam aan de samenwerking met Herman Zielman een eind en nam Woudstra zijn intrede in stoeterij la Fusee in
Balkbrug, waar o.a. Duke Iran, Frances Senator, Opa en Nicky Norton op station stonden. Een periode van beproevingen en tegenslagen brak aan. Na Balkbrug zou Klaas zijn entrainement achtereenvolgens voortzetten in Oranjewoud, op het sportpark Emmeloord en tenslotte in Ter Idzard. Successen waren er in deze latere periode ook. Met de jeugdige Yzeren Hein won hij
de Prijs van de 3-jarige stayers en Zisja M ontwikkelde zich tot tonwinnaar. Inmiddels waren in die tijd zonen Klaas jr. en Simon in opleiding bij hun vader, met Simon heeft Klaas in Ter Idzard gezamenlijk het bedrijf uitgeoefend. Klaas jr. heeft tegenwoordig
een entrainement in Duitsland in Kevelaer, terwijl Simon, na verscheidene jaren verbonden geweest zijnde aan stoeterij Platvoet in Duitsland, nu in Nederland weer actief is. Vader Klaas was een familie-man, die sterk meeleefde met het wel en wee van zijn gezin. Dit jaar nog beleefde Klaas op 8 februari op de drafbaan Wolvega een prachtig en emotioneel moment, toen zijn kleinzoon Johnny Westenbrink zijn eerste koers won. Om het aantal overwinningen van zijn opa te evenaren, heeft hij nog even te gaan. Bij Klaas Woudstra stond de teller bij bet einde van zijn actieve loopbaan in 1993 op 1284 overwinningen. Daarmee behoort Klaas tot het selecte gezelschap van de tonwinnaars onder de pikeurs. De Vrienden van de Drafbaan Groningen eerden Klaas' grote verdiensten voor de drafsport in het voorjaar van 2000 op gepaste wijze door hem tot "Noordelijk pikeur van de eeuw" uit te roepen.
(einde In Memoriam)
Foto's van Klaas Woudsra en zijn succespaarden
Boven: Ylbode B (K Woudstra) wint de Bootz-prijs 1966
voor Zombro, YY Hanover, X Pluto en Zombro Pluto.
Boven: De ereronde van Ylbode B en Klaas Woudstra na het
winnen van de Grote Prijs van Nederland in 1966.
Boven: In de Sweepstakes Merries 1969 behaalt Hazel Buitenzorg
(K. Woudstra) de zege voor Her Areta en Hea Alkestis van E.
Boven: Happy First (K. Woudstra) wint hier de Grote Prijs van Nederland
in 1972, voor Famke van Hiddum, de Fransman Unimel B (aan de
buitenkant boven de rug van Happy First), Champion Harvester
(aan de reling) en Fontanes (in het midden met de dikke witte
borstriem).
Boven: Happy First en Klaas Woudstra bij de ereronde na hun zege
in de Grote Prijs van Nederland 1972. Dochter Martha Woudstra
houdt de merrie bij het hoofd vast.
Happy First en een blije en trotse Klaas Woudstra
Boven: Kaptein Sister B met Klaas Woudstra (peuk in de mond) was
in 1971 succesvol in de Prijs der 2-jarigen, de Revanche Productendraverij
en de Prijs der Besten.
Boven: Nera Hanover (K. Woudstra) wint met overmacht de
Stoomcarrousel-prijs op 9-6-1977, voor Mio Amore en King van Hiddum.
Boven: Neres Hanover met Klaas Woudstra in actie
op Duindigt 20-10-1976.
Boven: Nicky Norton (met K. Woudstra in de nationale kleuren)
won o.a. Prijs der 3-j. Stayers en Herfstprijs der 3-jarigen in 1975
en de 1e serie van de Grote Prijs Gooi en Eemlander in 1977.
Boven: Nicky Norton (K. Woudstra) houdt stand tegen een
aandringende Nathan Olivier in de Prijs der 3-jarige Stayers 1975.
Boven: Nora Hanover (K. Woudstra) winnares van de GP der 4-jarigen
in 1976, Europees Rijderskamp. IV en van de
Grote Joh. Smit-prijs 1e serie 1977.
Nora Hanover werd derde in de Sweepstakes en de Derby
en was 3e en 4e in het Van Wickevoort. Ze was vroegrijp en
ook op latere leeftijd nog heel succesrijk.
Ze won totaal Hfl. 111.719.
Boven: Ostara Hanover met Klaas Woudstra te Duindigt 1975.
Boven: Klaas Woudstra in close up met de bloemenkrans,
na zijn mooie triomf met Paranoh in de Derby van 1977.
Boven: Rieka Hanover en een omkranste Klaas Woudstra
bezig aan de ereronde na hun zege in de Jofferprijs 1977.
Boven: Romeo Pluto (K. Woudstra) behaalde de winst in Super Trio
nr.51 van 1979 en in Super Trio nr.17 van 1980.
Boven: Roldy W en Klaas Woudstra
bij een ereronde op Duindigt
Boven: Jaap Werners overhandigt de Zilveren Zweep aan Klaas Woudstra
op Nootdorp d.d. 13-11-1982.
Boven: Klaas Woudstra na zijn zege met Yzeren Hein in de
Prijs der 3-jarige Stayers op Duindigt d.d. 14 oktober 1984.
Boven: Klaas Woudstra werd in zijn laatste levensjaar overmand door
emoties toen zijn kleinzoon John Westenbrink zijn eerste koers won.
|